De legitimatiekaart van de bouw

Algemeenheden

In functie van hun prestaties hebben werknemers uit de bouwnijverheid recht op bepaalde sociale tegemoetkomingen. Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden is verantwoordelijk voor het beheer van deze tegemoetkomingen. De legitimatiekaart, welke wordt uitgegeven door het fonds, bevat de gegevens voor de bepaling van het recht. Er zijn 2 soorten van legitimatiekaarten. De kaart van "niet-rechthebbende" en de kaart van "rechthebbende".

Met de kaart van niet-rechthebbende kan de betrokkene o.a. genieten van volgende voordelen:

• vergoedingen brugpensioen
• begeleidende maatregelen
• vakantiegeld voor gepensioneerde
• ...

Met de kaart van rechthebbende heeft de betrokkene ingeval van tijdelijke of volledige werkloosheid bovendien recht op aanvullende vergoedingen (vorst en bouw) die ten laste zijn van het FBZ. Sinds oktober 2005 stuurt het FBZ de rechthebbende legitimatiekaarten op elektronische wijze door naar het Extranet van de sociale zekerheid waar ze vervolgens worden gecontroleerd, verrijkt en doorgestuurd naar de InterUI.

Er bestaat geen elektronische versie van de niet-rechthebbende kaart.

De legitimatiekaarten worden geïdentificeerd met de naam "CRHC501" (CRHC = Card of RightHolder for Construction)

Routering van de CRHC501 door het InterUI-systeem

Naargelang de omstandigheid worden de legitimatiekaarten door de InterUI rechtstreeks doorgestuurd naar de bevoegde uitbetalingsinstelling of opgeslagen in een wachtbestand, waar ze op een later tijdstip door de bevoegde uitbetalingsinstelling kunnen opgevraagd worden.

Welke uitbetalingsinstelling is bevoegd?

De bevoegde uitbetalingsinstelling wordt bepaald door de referentieperiode (van 1 oktober tot en met 30 september) van de CRHC501 te vergelijken met de integratieperiodes van de betrokkene in het repertorium.

• De uitbetalingsinstelling waarbij de betrokkene is aangesloten op de begindatum van de referentieperiode van de CRHC501 is bevoegd.
• Indien de betrokkene niet was aangesloten bij een uitbetalingsinstelling op de begindatum van de referentieperiode, dan is de eerst voorkomende uitbetalingsinstelling die binnen de referentieperiode valt, bevoegd.
• Indien gedurende de referentieperiode de betrokkene bij geen enkele uitbetalingsinstelling was aangesloten, dan is geen enkele uitbetalingsinstelling bevoegd.

Welke legitimatiekaarten worden automatisch doorgestuurd en welke worden in het wachtbestand geplaatst?

De volgende regels zijn hiervoor van toepassing:

• Indien er op het ogenblik van ontvangst door de InterUI van de legitimatiekaart geen uitbetalingsinstelling bevoegd is, wordt de legitimatiekaart in het wachtbestand van de InterUI bewaard.
• Ingeval er een uitbetalingsinstelling bevoegd is en de legitimatiekaart heeft betrekking op volledige werkloosheid, dan wordt de legitimatiekaart rechtstreeks doorgestuurd naar de bevoegde uitbetalingsinstelling.
• Indien de legitimatiekaart niet kan doorgestuurd worden op basis van de twee voorgaande regels, wordt er gecontroleerd of er reeds een WECH505 naar een uitbetalingsinstelling werd gezonden. Indien ja, dan wordt de legitimatiekaart doorgestuurd naar dezelfde uitbetalingsinstelling.
• In alle andere gevallen wordt de legitimatiekaart in het wachtbestand geplaatst waar ze door de bevoegde uitbetalingsinstelling op een later tijdstip op aanvraag kan opgehaald worden.

Opvragen van de legitimatiekaarten door de uitbetalingsinstelling

De uitbetalingsinstellingen hebben de mogelijkheid om op elektronische wijze de legitimatiekaarten, die zich in het wachtbestand van de InterUI bevinden, op te vragen. Enkel indien de uitbetalingsinstelling bevoegd is, zal het InterUI-systeem de legitimatiekaart doorsturen naar de uitbetalingsinstelling.